Als Nederland de dividendbelasting helemaal afschaft, is dat gunstig voor het aantrekken van buitenlands beleggingskapitaal, stelt hoogleraar Gerard Meussen.

Particuliere beleggers uit andere Europese landen zouden in Nederland niet méér belasting moeten betalen dan Nederlanders doen in Box 3 voor sparen en beleggen. Dat is de crux van een zaak die BDO Belastingadviseurs heeft aangespannen , en waarover de Hoge Raad moet oordelen.

Vrijdag bracht Advocaat-Generaal Peter Wattel een advies uit aan de Hoge Raad, waarin hij op grond van het vrije kapitaalverkeer in Europa stelt dat buitenlandse beleggers inderdaad niet meer zouden moeten betalen aan dividendbelasting dan Nederlandse beleggers via Box 3 betalen. In het Nederlandse stelsel wordt de dividendbelasting van 15 procent als voorheffing ingehouden en verrekend met de inkomsten uit sparen en beleggen in Box 3.

Een buitenlandse belegger die een dividend van bijvoorbeeld 8 procent krijgt op een belegging met een waarde van 100 euro, betaalt onder het tarief van 15 procent 1,20 euro belasting.

In het regime van Box 3 geldt een fictief rendement van 4 procent waarover 30 procent belasting wordt geheven. Effectief is dat 1,2 procent. Over een belegging met een waarde van 100 euro betaal je als Nederlandse belegger dus nooit meer dan 1,20 euro belasting. Een buitenlandse belegger die via een bijzonder dividend van meer dan 8 procent dividendbelasting verschuldigd is, komt in de praktijk hoger uit.

Hoogleraar Gerard Meussen van de Radboud Universiteit Nijmegen, tevens verbonden aan BDO als adviseur, meent dat de zaak rond de ongelijke behandeling van binnenlandse en buitenlandse beleggers reden moet zijn voor Nederland om de dividendbelasting te heroverwegen.

Wat kun je verwachten als de Hoge Raad het advies van de Advocaat-Generaal overneemt?

Meussen: "Als de ongelijkheid in de behandeling van Nederlandse particuliere beleggers en Europese beleggers wordt erkend, kan het aantrekkelijk worden om speciale beleggingsproducten te ontwikkelen voor buitenlandse particuliere beleggers. Bijvoorbeeld beleggingsfondsen waarbij het dividend over een reeks jaren niet wordt uitgekeerd en bij opheffing van het fonds ineens vrijkomt. Dan betalen die beleggers alleen over dat jaar belasting volgens het regime van Box 3. Voor Nederlandse particuliere beleggers verandert er in principe niets, want die vallen sowieso onder Box 3."

Is het Nederlandse tarief voor de dividendbelasting hoog vergeleken met andere Europese landen?

Meussen: "Dat valt wel mee, want het tarief is al verlaagd van 25 procent naar 15 procent. Maar als de fiscale ongelijkheid tussen binnen- en buitenland wordt erkend, moet je je afvragen of het niet beter is om de dividendbelasting helemaal af te schaffen. Dat is best het overwegen waard."

Wat is daarvan het voordeel?

Meussen: "Het wordt daarmee een aantrekkelijker voor buitenlandse beleggers om geld in Nederlandse bedrijven en beleggingsfondsen te steken. Je trekt waarschijnlijk meer buitenlands beleggingskapitaal aan, omdat er in Nederland geen dividendbelasting meer wordt geheven."

De staat ontving afgelopen jaar 2,5 miljard euro aan dividendbelasting. Hoe valt dat te compenseren?

Meussen: "Daarbij moet je een onderscheid maken tussen de dividendbelasting die als voorheffing wordt geheven voor binnenlandse beleggers. Die wordt verrekend met Box 3 en telt in dit geval niet mee.
Wat je overhoudt is het deel dat bij buitenlandse beleggers wordt geheven. Dat raak je kwijt. Maar als er meer buitenlands beleggingskapitaal naar Nederland vloeit, kun je dat mogelijk compenseren. Dit levert immers ook banen op bij vermogensbeheerders in Nederland en daarmee extra inkomstenbelasting en btw."

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl